Ik had het er laatst over met een collega. Hij was wat kwijtgeraakt en dat raakte zijn kern. Niet vanwege de waarde van het goed, maar vanwege het feit dat Hij Geen Dingen Kwijtráákt. Zo'n mens is hij gewoonweg niet. En ik snap dat. Ik snap dat heel goed. Ik Raak Ook Geen Dingen Kwijt. Punt. Ik heb er een bloedhekel aan als ik iets niet kan vinden. Dat klopt niet. Ik Vind Namelijk Altijd Alles. Punt uit. Ik zoek gewoonweg net zo lang tot ik weer terug heb wat ogenschijnlijk kwijt was. Of het nou gaat om iets van waarde of niet. Iets hoort bij mij totdat ik besluit dat dat anders is. Iets kwijtraken is geen besluit nemen, dat overkomt je. En Zoiets Overkomt Mij Niet. Duidelijk?
Ander ding waar ik een hekel aan heb, is achter iets blijven haken. Ik bedoel haken he, niet struikelen. Struikelen is minder erg. Nee, de gang erin hebben en dan met je mouw of zo in een deurkruk blijven hangen en dus onverbiddelijk worden terug geslingerd. Zonder pardon. Man wat heb ik daar een hekel aan. Ben acuut chagrijnig. Voor de rest van de dag. Ooit ben ik eens met een ring achter een schroefje bij een deurkruk blijven haken. Hoe ik het voor elkaar kreeg, geen idee. Als het een spelletje was waar je een miljoen mee kon winnen, zou niemand hem ooit gewonnen hebben. Nou ja, ik dan. Die ene keer. Maar dat komt gewoon nooit mee voor. Gelukkig. Want na de eerste ontploffing van chagrijnigheid, volgde er een van paniek. De ring was namelijk verwrongen en knelde mijn vinger af.
Nu moet u weten dat er nog iets is waar ik een hekel aan heb en dat is alle vormen van bekneld zitten. Daar wordt ik niet lang chagrijnig van, daar schiet ik heel snel van in een of andere paniek die mij ongecontroleerd doet bewegen en waarvan het zweet me uitbreekt. Los. Los. Los. Is het enige doel van mijn bestaan op dat moment.
Zo heb ik ooit op een bed in een New Yorkse (decadent, decadent) hotelkamer gezeten, met een jurkje aan (net gekocht) dat ik zonder hulp niet meer uit kreeg. De hulp was alleen niet aanwezig. Die stond buiten, foto's te maken. Pff. En dat duurde en dat duurde. Tegen de tijd dat de hulp arriveerde had ik al geprobeerd de stof los te scheuren, hetgeen niet lukte. Had ik 80 liter uitgezweet en duizend krachttermen geuit. Overwogen de gang op te rennen op zoek naar een kamermeisje. En tot slot geprobeerd mezelf in een meditatieve staat te storten: adem in, adem uit, herhaal. Alles nutteloos.
En weet u, dit zit in de familie. Het is dus niet te hopen dat ik ooit samen met mijn zusje bekneld zit. Ik denk dat we de krant halen.
Dat denk ik zeker !!
BeantwoordenVerwijderen