Ooit heb ik eens een cursus creatieve loopbaanplanning gedaan. Doel van de cursus was om te ontdekken welke loopbaan jou nou op het lijf geschreven is. Een belangrijke aanwijzing om daar achter te komen was om terug te gaan naar je jeugd (in gedachten dan he) en op basis van wat je als kind het allerleukste vond om te doen, een baan te formuleren die daar op aansloot. Needless to say, het heeft me niet echt verder geholpen. Maar misschien had ik beter op moeten letten of beter mijn best moeten doen.
Een van de manieren waarop ik mijn tijd graag doorbreng is neuzen. Neuzen tussen rommel. In de kringloop, op de rommel- of vlooienmarkt, in een container langs de weg of tussen een stapel grof vuil. Bent u een regelmatige lezer van mijn blog, of kent u mij gewoon, dan weet u dit en vertel ik u niets nieuws. Op dit moment is de kringloop in Leusden een favoriete bestemming. Ik heb een flauw vermoeden dat de dagelijkse leiding of wellicht eigenaar van die kringloop sinds kort zelf is gerecycled. Het aanbod is velen malen groter en ook interessanter. En er zijn wat personele wisselingen. Ook niet echt erg. De aardige meneer achter de kassa is er nog wel. Dat is zo'n lieve man.
Vorige week zondag ben ik met een vriendin naar de Veemarkthallen in Utrecht geweest, op een moment dat daar geen vee liep, maar er een vlooienmarkt werd gehouden.
Twee weken terug heb ik bij de kringloop een fotoboom gekocht, met het idee om er een lamp van te maken. Maar dat was niet zo'n best idee. Ik heb hem dus maar gewoon in gebruik genomen zoals de ontwerper het bedacht had. Best geinig. Maar eigenlijk, eigenlijk wilde ik een kaartenmolen. Die stond al best een tijdje op mijn lijstje.
En laat ie daar nou staan. In die Veemarkthallen. En voor een acceptabele prijs. Mee dus. Nou moet u even weten, dat deze vlooienmarkt altijd meer dan 800 kramen heeft. Toen ik de kaartenmolen tegenkwam was ik net op de helft. Ik moest nog zo'n anderhalf uur of zo. Maar de molen heeft wieltjes en laten staan om later op te halen daar doe ik niet aan, als het even kan. Dat werd duwen dus. En het bleek een groot voordeel. Al die hotsenklotsende, soms ongewassen en ongeschoren, tenenstappende, naar wiet, bier of knoflook ruikende, onvaste individuen gingen me ruimschoots uit de weg. Ik stak boven iedereen uit, maakte herrie en voordat ze mij zagen, zagen ze een zwart gevaarte op zich af rollen. Genoeg om ruim baan te maken. De meesten overigens met een lach en een
Afijn, een fotoboom en een kaartenmolen in huis is een beetje teveel van het goede. De fotoboom gaat er dus weer uit. Je kunt hier bieden.
Maar wat heeft de inleiding hier nu mee te maken? Nou, het volgende. Ik weet niet wat het deed gebeuren, maar ik realiseerde me ineens dat ik als klein meisje (echt klein hoor, ik denk zelfs onder de vijf) mijn vaders kop gek zeurde om in Amsterdam (daar woonde ik toen) het grof vuil langs te gaan. We hebben het nooit gedaan, maar toen ik later (toen ik groot was, echt groot, ik denk zelfs boven de twintig) in Amersfoort kwam wonen in het Soesterkwartier was daar maandelijks ook een grof vuil moment. Ideaal. Ook voor de hond die het laatste rondje 's avonds dan altijd voldoende tijd kreeg om plasjes, snufjes en wat dies meer zij te doen. Ik heb daar menig vuiltje vandaan gesleept en later weer naar de kringloop gebracht. Maar de kik van mogelijk de vondst der vondsten te vinden was vaak al genoeg.
Misschien zit daar de ingang wel van wat ik later wil doen als ik groot ben. Dat had natuurlijk in me op moeten komen tijdens die cursus, maar dat deed het niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten